Een bedrijf is een economisch onafhankelijke, organisatorische eenheid die markt- en kapitaalrisico’s neemt met behulp van planning- en besluitvormingstools en een of meer bedrijven gebruikt om het bedrijfsdoel en -doelstellingen na te streven.
In hun geheel worden privaatrechtelijke ondernemingen ook de particuliere sector genoemd. Het totaal van de publieke sector omvat daarentegen publieke bedrijven, privaatrechtelijke bedrijven en publiekrechtelijke instellingen (gemeentelijke bedrijven); ze vertegenwoordigen een gemengde vorm en zijn – net als clubs – meestal onderworpen aan het principe van kostendekking.
Bedrijven kunnen verschillende vormen aannemen, zoals:
– vrijwillige verenigingen, waaronder mogelijk non-profitorganisaties
– zakelijke entiteiten met als doel winst te behalen
– financiële entiteiten en banken .
Wilt u een bedrijf op richten? Dan is de eerste keuze die u moet maken of u een eenmanszaak of een vennootschap opricht.
Vennootschapsvormen
Is uw keuze gevallen op een vennootschap, dan zult u de keuze moeten maken uit de volgende vennootschapsvormen:
- besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (bvba), met varianten zoals de s-bvba of e-bvba.
- vennootschap onder firma (vof)
- naamloze vennootschap (nv)
- coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (cvba)
- coöperatieve vennootschap met onbeperkte aansprakelijkheid (cvoa)
Rechtsvorm
De rechtsvorm van een bedrijf omvat alle wettelijke voorschriften waardoor het een juridisch begrijpelijke eenheid wordt. Rechtsvormen kunnen worden onderscheiden op basis van enkele centrale kenmerken. Dit omvat onder meer het wettelijk voorgeschreven aansprakelijkheidskapitaal bij het opzetten van een vennootschap, het aansprakelijkheidsregime of fiscale behandeling. De rechtsvorm bepaalt ook of een vennootschap een eigen rechtspersoonlijkheid heeft of dat haar vennoten als natuurlijke persoon optreden. Als een bedrijf van rechtsvorm verandert, spreekt men van een conversie. Zo zijn eisen van kredietverstrekkers, veranderingen in het aantal aandeelhouders, veranderingen in belastingwetgeving of veranderingen in de bedrijfsgrootte (door groei of krimp) belangrijke beïnvloedende factoren.
Er wordt een fundamenteel onderscheid gemaakt tussen privaatrechtelijke en publiekrechtelijke rechtsvormen, die alle bij wet zijn bepaald (met uitzondering van enkele privaatrechtelijke gemengde vormen).
Volgens bedrijfsfasen
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de fasen van een onderneming naar de oprichtingsfase (pioniersfase), verkoopfase (marktontwikkeling, diversificatie, acquisitie, samenwerking en herstructurering) en liquidatiefase. In het kader van de genetische structuur van de bedrijfskunde spreken Wöhe / Döring van de oprichtings-, exploitatie- en liquidatiefase. Ook kan onderscheid worden gemaakt tussen de start-, ontwikkelings- en crisisfase.
Als een bedrijf niet meer aan zijn betalingsverplichtingen jegens schuldeisers kan voldoen, leidt dat meestal tot een faillissement. Bedrijven kunnen ook de liquidatiefase ingaan zonder ooit de verkoopfase te hebben bereikt. Een bedrijf heeft in principe geen gedefinieerd eindpunt. Het is geen eenmalig, maar een lopend project met in eerste instantie onbeperkte middelen. Dit verschilt van een project dat wel onderdeel kan zijn van een bedrijf.
Een groot bedrijf bereikt een gemiddelde leeftijd van 75 jaar. Er zijn echter talloze bedrijven die honderden jaren oud zijn. Enkele van ’s werelds oudste familiebedrijven zijn samengekomen in de Association les Hénokiens. Het oudste Duitse bedrijf is de glasfabriek von Poschinger, opgericht in 1568. De Japanse tempel- en kasteelbouwer Kongō Gumi, opgericht in 578, was tot de liquidatie in januari 2006 het oudste familiebedrijf ter wereld.
Volgens een studie van de Bank of Korea uit 2008 waren er 5586 bedrijven in 41 landen ouder dan 200 jaar, waaronder 3146 in Japan, 837 in Duitsland, 222 in Nederland en 196 in Frankrijk.
Volgens de industrie
Bij een grove uitsplitsing naar bedrijfstak (ook branche-uitsplitsing) moet onderscheid worden gemaakt tussen non-cash bedrijven en dienstverlenende bedrijven. In natura-bedrijven zijn met name industriële en ambachtelijke bedrijven (bakker, slager, groenteboer). Bij dergelijke bedrijven wordt nog een onderscheid gemaakt naar het productieniveau: Winningbedrijven zijn bedrijven die zogenaamde primaire producten produceren. Deze omvatten natuurlijke minerale, plantaardige of dierlijke hulpbronnen en natuurlijke krachten. Primaire producten vormen het startpunt van het economische proces, bedrijven die in dergelijke gebieden opereren, worden samengevat onder de verzamelnaam primaire sector. Raffinage- of verwerkingsbedrijven (secundaire sector) produceren uiteindelijk tussenproducten uit de verkregen primaire producten, die op hun beurt door verwerkingsbedrijven (ook secundaire sector) worden omgezet in eindproducten.
Dienstverlenende bedrijven behoren tot de tertiaire sector en produceren geen fysieke goederen, maar verlenen immateriële diensten. Zo’n dienst kan niet worden opgeslagen, is nauwelijks overdraagbaar en vereist een externe factor (integratie van de externe factor “klant”). Hun generatie en consumptie vallen meestal samen in de tijd. Men spreekt van het uno actu-principe.